Vloerverwarming aanleggen

Vloerverwarming is een trage continue verwarming. Deze heeft dus een zeer
grote tijdsconstante. Met andere woorden, de opwarmtijd van de woning is hoog. Wanneer je gebruik maakt van het droog systeem is die tijdsconstante een pak lager en warmt de woning dus sneller op, dan bij het nat systeem.
Het aanleggen van vloerverwarming is een werk dat iedereen kan. Wanneer je wat geduld hebt en je liefst met twee personen aan de slag kunt, lukt het je zeker.

Wil jij zelf je vloerverwarming aanleggen? Download dan snel de cursus centrale verwarming. Een echte aanrader!

Voor je van start kan gaan, is het wel belangrijk dat je weet welke soort vloerverwarming je zal plaatsen.
Wanneer je je vloerverwarmingssysteem aankoopt kan je een legplan (laten)
tekenen. Hierop staan alle leidingen afgebeeld die je zal moeten leggen.

Op het legplan kan je ook aflezen hoe ver de leidingen van elkaar mogen liggen. Op koudere plaatsen, zoals aan de ramen, zullen de leidingen dichter bij elkaar moeten liggen dan in het midden van de ruimte.

De vloerverwarmingsbuis heeft een diameter van 16 mm. Hierop voorzie je best minstens 2 cm cement. De totale hoogte is dus minimaal 36 mm. Als je de vloerverwarming als hoofdverwarming wilt gebruiken, zonder radiatoren dus, dan worden de buizen in de vloer zo'n 10 a 15 cm uit elkaar gelegd. In een goed geïsoleerde ruimte kies je voor 15 cm en is de ruimte slecht geïsoleerd dan kies je voor een buisafstand van 10 cm. Heb je al radiatoren en gebruik je de vloerverwarming als bijverwarming, leg dan de buizen op 20 - 25 cm uit elkaar. Dit zijn richtwaarden, het is steeds beter om een legplan op te (laten) maken.

Zorg er voor dat je de leidingen maximaal 100 meter lang maakt. Je zal dus in groter ruimten moeten verwarmen met twee of meer verschillende leidingen die elk van en naar de collector lopen. Zorg dus dat je een ruimte voorziet waar alle vloerverwarming leidingen kunnen worden aangesloten aan de collectoren. Merk op dat de collectoren voor vloerverwarming anders zijn dan deze voor radiatoren of convectoren. De uitvoeringen zijn verschillend, afhankelijk van het merk.

Je vloerverwarming aanleggen kan je op verschillende manieren doen. Zo bestaan er bijvoorbeeld de volgende systemen:

Noppenplaten systeem

Noppenplaten vloerverwarmingDe zogenaamde noppenplaten zijn zeer handig. Ze zijn eenvoudig aan elkaar te monteren. Elke plaat bevat een flap die over de andere plaat kan klikken.

Noppenplaten kan je verkrijgen met een dunne isolatielaag uit een soort piepschuim.
Plaats de noppenplaten zo vlak mogelijk en zorg er voor dat ze overal zo goed mogelijk in elkaar grijpen.
De platen kan je makkelijk op maat snijden met een breekmes.

 

Systeem met profiellattenvloerverwarming latten

profiellatten vloerverwarmingEen gelijkaardig systeem als de noppenplaten is het systeem met profiellatten.

Dit systeem is nog goedkoper. Het is soms wel wat minder makkelijk om de buizen op hun plaats te leggen. Daarom wordt het wat minder vaak toegepast.
De buizen worden enkel in de latten vast geklik waardoor het soms minder makkelijk kan zijn om alles mooi vlak te krijgen.

Tackersysteem

Het leggetackersysteem vloerverwarmingn van de installatie gebeurd net als bij het systeem met profiellatten, maar in plaats van latten gebruik je tackerklemmen om de buizen vast te leggen. Die klemmen prik je door de folie in de de purisolatie vast.

Eventueel kan je een tackerapparaat gebruiken om sneller en
makkelijker te werken.

 

Droog systeem

droog systeemWanneer de vrije opbouwhoogte beperkt is of wanneer de totale massa van de vloerconstructie niet te groot mag zijn, is het aanleggen van vloerverwarming van het droog systeem meestal de enige mogelijkheid.
Bij dit systeem worden de verwarmingsbuizen in de isolatie verzonken waardoor de totale opbouwhoogte kan worden herleid tot 6cm. Dit systeem is dus bijzonder geschikt voor renovatieprojecten.