Balansventilatie
Bij balansventilatie brengt het ventilatiesysteem de aanvoer en de afvoer van lucht in een gebouw met elkaar in balans: "evenveel verse gefilterde buitenlucht wordt aangevoerd naar de woon- en slaapkamers als er vervuilde en vochtige binnenlucht wordt afgevoerd uit de keuken, de badkamer en het toilet". Voor afvoer vanuit keuken, badkamer en toilet is gekozen omdat men de lucht uit die ruimten liever niet in het huis houdt. Aanvoer van schone lucht vindt plaats naar woonkamer en slaapkamers omdat men in die ruimten het vaakst verblijft en er dus steeds schone lucht nodig is.
Wil jij zelf je ventilatie in je woning installeren, download dan snel de cursus ventilatie!
Zo'n type ventilatie is dus enkel mogelijk bij het ventilatie systeem D, doordat dit het enige systeem is waarbij zowel de toegevoerde lucht, als de afgevoerde lucht wordt geregeld.
Zowel het afzuigen als het inblazen van lucht verloopt bij balansventilatie mechanisch. Bij een ventilatie systeem C wordt alleen de lucht uit de woning afgevoerd. Gebalanceerde ventilatie is ontstaan omdat door het steeds verder isoleren en "dichtmaken" van de woning niet meer voldoende verse lucht naar binnen kwam (zeker als er geen schuifjes of ramen meer open kunnen). De theorie is dat door o.m. balansventilatie de binnenlucht continu ververst wordt, ondanks dit "potdichte" karakter van veel woningen.
Het ventilatiesysteem bestaat uit centrale ventilatoren, filters, luchtkanalen en zogenoemde ventielen. Eén ventilator voert vervuilde en vochtige lucht naar buiten af en één ventilator zuigt verse buitenlucht naar binnen. In tegenstelling tot gewone mechanische ventilatiesystemen wordt de buitenlucht niet aangezogen via roosters in muren en kozijnen maar via de unit zelf met één centraal aanvoerpunt en één elders gelegen centraal afvoerpunt (zie de eerste afbeelding). Via een standenknop (2 of 3 standen) kan de kracht van het systeem ingesteld worden. De hoogste stand wordt gebruikt bij het koken, douchen e.d. dus wanneer er veel vocht in de ruimte ontstaat, en als er veel mensen in huis zijn. Soms zijn er drie standen, maar kan de kracht ook traploos worden ingesteld wat meer comfort kan geven. De capaciteit is voor woningen ca. 300 m3/uur in de hoogste stand.
Vaak is ook een warmtewisselaar opgenomen in het systeem. Deze warmtewisselaar warmt via de warmteterugwin-installatie (wtw-unit) de verse lucht op vóórdat die het huis in gaat. In de winter gaat de afgevoerde warme lucht door de warmtewisselaar en warmt daar de koude buitenlucht op waarna deze de woning in wordt geblazen. Daardoor neemt ook het comfort toe: er zijn geen koude verseluchtstromen.
In de zomer kan de warmtewisselaar desgewenst uitgeschakeld worden zodat er 's nachts frisse buitenlucht aangevoerd kan worden. Het uitschakelen van de warmtewisselaar bespaart energie, ook omdat de verse buitenlucht niet meer opgewarmd behoeft te worden (als de ingestelde, gewenste temperatuur tenminste hoger is dan de temperatuur van de buitenlucht).
Balansventilatie met een wtw-unit die een rendement heeft van meer dan 90 procent wordt een hoogrendement ventilatiesysteem genoemd. Door opwarmen van de koude buitenlucht door deze te voeren langs de buis met de vervuilde warme afvoerlucht, kan waarschijnlijk dit hoge rendement worden verkregen. danks dit "potdichte" karakter van veel woningen.
Een voordeel van de balansventilatie is dat je hier zeer veel opties kan op plaatsen om deze ideaal te regelen.
Je kan er bijvoorbeeld een vochtsensor en of een CO2 sensor op plaatsen. Je kan het systeem ook volledig afstemmen op je bioritme, het systeem "weet" wanneer het dag of nacht is en kan zich hierop afstemmen voor het bepalen van de ventilatie kracht.
Via een bypass kan bij warm weer de warme lucht 's nachts naar buiten worden geblazen zonder de ingeblazen koele lucht op te warmen.
Je kan filters plaatsen die insecten en pollen tegen houden,...
Werk je met een systeem D met warmteterugwinning dan installeer je best een dampkap met recirculatie.
De installatie van een klassieke dampkappen met een afvoer naar buiten in combinatie met een systeem D is niet zo'n goed idee om verschillende redenen :
Bedoeling van een balansventilatiesysteem is om op het gebouwniveau te komen tot een evenwicht (of balans) tussen enerzijds de pulsie en anderzijds de extractie. Het in werking stellen van een klassieke dampkap leidt tot een zeer hoog afzuigdebiet wat het evenwicht ernstig verstoort. Dit is echter maar een tijdelijk probleem. De balans herstelt zich gelukkig vrij snel na het uitschakelen van de dampkap.
Energiezuinig bouwen is vaak een belangrijke drijfveer voor de installatie van een balansventilatie. Met het systeem D kan immers heel wat warmte teruggewonnen worden uit de (warme) extractielucht. De door de fabrikanten opgegeven thermische rendementen veronderstellen evenwel dat er warmteterugwinning gebeurt op het totale debiet aan af te zuigen lucht. Aangezien de warmteterugwinning pas optimaal werkt in een vrij luchtdichte gebouwschil is het natuurlijk jammer om net in de keuken een open verbinding met de buitenomgeving te realiseren. Secties van de kanalen voor de aansluiting van dampkappen kunnen aardig oplopen en dit net in de ruimte waar de hoogste ventilatiedebieten worden gerealiseerd.
Open haarden en klassieke kachels die de zuurstof voor de verbranding halen uit de ruimtelucht zijn af te raden om twee redenen :
- Kachels en haarden hebben immers verse lucht nodig voor een optimale verbranding. Vaak komt de zuurstof voor de verbranding vanuit de lucht aanwezig in de ruimte. Een open verbinding naar buiten om lucht toe te voeren is in dat geval gewenst (en verplicht). Dit strookt opnieuw niet met de luchtdichtheid die we wensen in een mechanisch geventileerde woning. De luchttoevoer voor zowel haarden als kachels is dus tegelijk een gewenst en te vermijden luchtlek. Bovendien is deze open verbinding dusdanig groot dat elk thermisch rendement van de WTW kan in vraag gesteld worden.
- Een tweede en niet minder belangrijke reden heeft te maken met de gewenste luchtstromen doorheen de mechanisch geventileerde woning. Permanente extractie in de omgeving van de haard (bijvoorbeeld in de keuken) leidt tot plaatselijke onderdruk en kan de natuurlijke trek doorheen de schoorsteen (en dus de verbranding) ernstig verstoren. De combinatie van beide systemen is dus niet zonder gevaar.